Arrr, makkers, wat een duistere vondst op de snelweg rond Brussel! Op een zondagmiddag, toen de zon nog hoog aan de hemel stond, werd het levenloze lichaam van een man ontdekt – niet zomaar ergens, maar bungelend achter een oranje verkeersbord, vastgesjord met een touw of kabel. Het tafereel deed menig landrot denken aan een scène uit een beruchte piratenserie, of misschien zelfs aan de streken van Mexicaanse kartels.
Het lichaam hing daar waarschijnlijk al uren, terwijl de wagens voorbij raasden. Sommigen dachten eerst dat het om een griezelige Halloweenversiering ging, maar al snel bleek dat het menens was. De Belgische Wegpolitie was als eerste ter plaatse, maar gaf het roer snel over aan de Federale Gerechtelijke Politie, want dit was geen gewone klus.
De dood van de man wordt als verdacht beschouwd. Misschien was het een daad van piratenwraak, misschien een tragisch einde door eigen hand – niemand die het zeker weet. Het parket van Brussel heeft direct een onderzoek gestart en de federale speurneuzen zijn druk in de weer met sporen zoeken en getuigen ondervragen.
Een autopsie is besteld om te achterhalen wat er precies is gebeurd. De onderzoekers houden alle opties open, want het mysterie is nog dikker dan de mist op zee. De plek, tussen Dilbeek en Anderlecht, is normaal het domein van forenzen en vrachtwagens, maar nu het toneel van een duister avontuur.
De lokale bevolking is geschokt. Niemand had verwacht dat hun dagelijkse route ineens het decor zou zijn van zo’n sinister piratenverhaal. De geruchtenmolen draait op volle toeren: was het een boodschap, een afrekening, of toch een wanhoopsdaad?
Totdat het onderzoek meer licht op de zaak werpt, blijft het een raadsel. Eén ding is zeker: op de Brusselse ring waait nu een ijzige wind, en menig piraat zal twee keer nadenken voor hij daar zijn anker uitgooit.